043-4583110 (Limburg) | 035-5312163 ('t Gooi en Vechtstreek) info@hetrobertshuis.nl
Werken bij Het Robertshuis? Solliciteer hier

Nieuws

Medewerkers

Omgaan met de gevolgen van het coronavirus

Omgang en bezoek in specifieke situaties

Uitgangspunt

Uitgangspunt is dat het contact van kinderen en jongeren met hun ouders/opvoeders gewoon doorgaat, ook als zij niet in één huis verblijven. Door de maatregelen van het ministerie van VWS en de richtlijnen van het RIVM is face-to-face contact niet vanzelfsprekend. Het kan dus zijn dat dit contact anders vormgegeven moet worden. Dat vraagt van professionals om met ouders, pleegouders, kinderen en jongeren en andere relevante partners:

  • Creatief te kijken naar andere vormen van communicatie (bekijk ook de pagina Digitale zorg op afstand).
  • Een zorgvuldige afweging te maken over de vorm van het contact, waarin zowel de fysieke en mentale gezondheid van de jongere, en zijn ouders/opvoederen andere betrokkenen, als die van de henzelf gewogen wordt.

Dat betekent:

  • Houd sowieso contact.
  • Face-to-face contact is mogelijk als geen van de betrokkenen klachten heeft. Overleg met elkaar hoe dat vorm te geven en houd je aan de algemeen geldende adviezen
  • Zoek in alle overige situaties samen zoveel mogelijk naar andere vormen van contact, zoals bijvoorbeeld skype of face-time.
  • Mocht het ondanks klachten van hoesten of niezen of keelpijn van groot belang zijn voor het welzijn van de jongere om elkaar in levende lijve te zien, bereid dit dan samen met betrokkenen goed voor. Houd je goed aan de richtlijnen van het RIVM. Zo maak je de kans op besmetting met het corona virus voor jezelf en anderen zo klein mogelijk.
  • Geen contact in levende lijve is de norm als één van de betrokkenen hoest of niest of keelpijn of benauwdheidsklachten en meer dan 38 graden koorts heeft. 

Omgangsregeling gescheiden ouders

Lees de informatie over de afweging ten aanzien van de omgang voor kinderen van gescheiden ouders. Dit geldt zowel voor de omgang die vastgelegd is door de rechtbank als de omgang die door ouders is vastgelegd in een ouderschapsplan. 

Begeleide omgang

  • Een begeleide omgangsregeling vindt in principe niet fysiek maar via andere communicatiemiddelen.
  • De betrokken professional overlegt met de ouders welke communicatiemiddelen beschikbaar zijn en wat daarvan het beste alternatief is.
  • Hier kan van worden afgeweken. Zo’n besluit neemt de (gezins-)voogd altijd samen met jongere, ouders zijn leidinggevende en andere relevante partners.
  • De norm is dat face-to-face contact niet plaatsvindt als één van de betrokken hoest of niest of keelpijn of benauwdheidsklachten heeft of een temperatuur van meer dan 38 graden.
  • Meer informatie leest u op de pagina over fysiek contact bij ambulante hulpverlening.

Bezoek aan een pleeggezin

  • Face-to-face contact is mogelijk als geen van de betrokkenen klachten heeft. Overleg met elkaar hoe dat vorm te geven (bijvoorbeeld in huis of liever buiten) en houd je aan de algemeen geldende adviezen
  • Zoek in alle overige situaties samen zoveel mogelijk naar andere vormen van contact, zoals bijvoorbeeld Skype of Face-time.
  • Als het voor het welzijn van de jongere essentieel is om elkaar fysiek te ontmoeten bij een pleeggezin of op een andere plek, ook al hoest of niest een betrokkene, of heeft hij keelpijn, dan wordt hierover samen besloten en wordt dit goed voorbereid.
  • Voor weekendpleeggezinnen geldt hetzelfde beleid als voor pleeggezinnen. Wanneer kinderen niet naar een weekendpleeggezin kunnen, betekent dit een extra belasting van ouders. Dit vraagt van de betrokken professionals dat zij extra alert zijn op de vraag of extra ondersteuning nodig is, bijvoorbeeld in de vorm van frequent telefonisch contact.
  • Meer informatie leest u op de pagina over fysiek contact bij ambulante hulpverlening.

Bezoek aan een gezinshuis

Voor bezoeken aan een gezinshuis gelden de algemene uitgangspunten. Omdat de verspreiding van het coronavirus ook samenhangt met het aantal ‘verplaatsingen’ van personen maken we onderscheid tussen gezinshuizen met meer en minder dan 4 professionals die niet in het gezinshuis wonen.

  • Een gezinshuis waar 4 of minder professionals werken die daar niet wonen, hanteert dezelfde uitgangspunten zoals hierboven beschreven bij een bezoek aan een pleeggezin.
  • Een gezinshuis waar meer dan 4 professionals werken die daar niet wonen, hanteert de uitgangspunten van een residentiële instelling.

Bezoek aan een woon-, leef- of behandelgroep

Voor een bezoek aan een woon-, leef- of behandelgroep gelden de algemene adviezen zoals hierboven genoemd. Bij deze groepen worden de uitgangspunten van een residentiële instelling gehanteerd.

Bron: Nederlands Jeugdinstituut